"Wat een gezeik," dacht Pieterman,
Moet ik de deur weer uit voor de goedheiligman.
Elk jaar hetzelfde gezemel,
Weer het dak op en kijkend naar de sterrenhemel.
Dan trekken ze lootjes op een gegeven moment,
En omdat niemand zichzelf heeft, geef ik een compliment.
Maar dan gaat het ergens fout,
En weet iemand zijn/haar naam niet meer en dat is stout.
Laat die figuur zich maar eens melden,
Zodat Piet eens lekker kan schelden.
Want dat gedoe met opnieuw lootjes trekken,
Begint Piet zich wel aan te trekken.
Een flinke straf voor die persoon,
Dat is zijn of haar verdiende loon.
Of voor straf een liedje zingen,
Is ook een van die dingen,
Die Sint en Piet wel eens hanteren,
Om iemand met onzorgvuldigheid te confronteren.
Maar goed......, Piet is ook de rotste niet,
Die dit voor een keer door de vingers ziet.
Deze Piet had geluk,
En trok voor de tweede keer hetzelfde stuk.
Geen gedoe met namen onthouden,
Gewoon die van de vorige keer vasthouden.
Nu nog iets leuks bedenken,
Wat hij gaat schenken.
Iets om je lekker bij te voelen,
En dat je daarna moet afspoelen,
Of kan het ook op een ei?
Ja dat kan wel, maar niet voor mij.
Wat een gedoe, van al dat gerijm,
Krijg ik acuut een keel vol slijm (tja, 't rijmt wel!)
Dus dit is de een-na-laatste-zin,
Flikker die zooi maar het bad in!

Waardering: 5.47 met 32 uitgebrachte stemmen
Dit gedicht is ingezonden door Wilbert

Volgende gedicht: De wind is de Sint meestal erg tot last,
Vorige gedicht: Hé, geinige Sinterklaas
Terug naar de lijst met ingezonden gedichten
Sinterklaasgedichten zoeken op trefwoord