Sinterklaas, de moordenaar

Op een warme dag in het Spaanse land,
Werd Sint wakker en dacht bij zichzelf: "Volgens mij is er iets aan de hand.
Ik weet het niet zeker, maar het voelt alsof ik iets vergeet,
Maar wat dat dan zou moeten zijn, is iets wat ik echt niet weet."
Hij stond op en liep verontrust wat in het rond,
Na een tijdje richtte hij zijn ogen geïrriteerd op het plafond.
"De boodschappen, de afwas, ik heb alles toch al gedaan,
Maar waar komt dat verontruste gevoel dan vandaan?"
Sint besloot om zijn Piet maar eens om hulp te vragen,
Maar hij kon hem nergens vinden en daardoor steeg zijn onbehagen.
"Ben ik Piet z'n verjaardag vergeten en zit hij daarmee in zijn maag,
Maar nee, dat kan toch niet, trouwens, de hoeveelste is het eigenlijk vandaag?"
Na dat te hebben nagekeken drong het tot Sint door,
Vijf december, hij moest er snel vandoor!
Was Piet zomaar vertrokken zonder hem mee te nemen?
Nee, dat is toch echt onmogelijk, er zijn vast andere problemen.
Sint sprong op zijn paard en galoppeerde ervandoor,
Ja, ja, voor zo'n oude man is hij nog zeer mobiel, hoor.

- Ondertussen op de stoomboot -

Piet liep peinzend over het dek,
"Er is iets met die Sint aan de hand, volgens mij wordt hij gek,
Hij gedraagt zich de hele dag al tamelijk vreemd, da's zeker waar,
Maar dat hij nu met rust gelaten wil worden is toch werkelijk al te raar.
Vanavond is het pakjesavond, we hebben nog veel te bespreken,
Waarom hij me nu niet wil zien, daarachter plaats ik toch echt een vraagteken."
Nee, nee, het gedrag van Sint zat Piet zeker niet lekker, maar helaas,
Hij kon niks doen, want de Sint is nu eenmaal zijn baas.

- Ondertussen in Sints hut op de stoomboot -

"Muahahaha," lachte de tot Sint vermomde kleptomaan,
"Die cadeautjes zijn van mij, alles zal volgens plan gaan.
Dat slaapmiddel in Sint z'n wijn heeft goed gewerkt,
He, he, he, die mafkees ligt lekker te maffen, het duurt nog wel even voordat die iets merkt.
Dadelijk de intocht, daar sla ik me wel doorheen,
En dan op naar het cadeautjespakhuis," grinnikte de Nepsint gemeen.
"Van die vervelende Piet zie ik me wel te ontdoen,
En dan steel ik al die cadeautjes, meer dan een miljoen!
De grootste dief allertijden zal ik zijn,
Oh, oh, oh, van dat heerlijke idee krijg ik bijna hoofdpijn."

- Ergens in een haventje in Spanje -

"Hoor jij ook iets?" vroeg de havenmeester aan zijn hond,
Maar die gaf geen antwoord, aangezien hij het natuuurlijk niet verstond.
"Het lijkt wel alsof ik het paard van Sinterklaas hoor,
Maar dat kan natuurlijk niet, want die is er allang vandoor."
Nieuwsgierig keek hij uit het raam en stond toen werkelijk zeer verbaasd,
Want daar kwam Sint op zijn paard aangehaast!
Verschrikt stamelde de havenmeester: "Onmogelijk, dit kan echt niet waar zijn."
Het begon hem te duizelen en hij verloor prompt zijn bewustzijn.
Toen Sint bij de haven aankwam werden zijn vreselijkste dromen vervuld,
De stoomboot was weg zonder hem, nu was het toch echt uit met zijn geduld.
Hij twijfelde niet lang, sprong in de dichtsbijzijnde speedboot en maakte dat hij weg kwam,
Terwijl hij nog snel een vouwfiets meenam.

- Terug op de stoomboot -

Piet vond het nu onderhand toch echt welletjes worden,
Door die rare Sint lagen alle plannen aangorden.
Niks was er besproken en ze moesten over vijf minuten aan wal,
Maar plotseling weerklonk er een luide knal.
Het was de Nepsint die de deur dichtsmeet,
Hij kwam dus eindelijk naar buiten, het werd eens tijd dat hij dat deed.
Piet keek hem argwanend aan en vroeg:
"Zat je gisteravond soms nog tot laat in de kroeg?
Volgens mij voelt u zich namelijk niet helemaal goed."
De kleptomaan negeerde hem en zei: "We moeten nu aan land, en met spoed."
Dat deden ze, de intocht begon,
En naarmate ze vorderden verscheen het pakjeshuis steeds duidelijker aan de horizon.

- In de speedboot -

"Hmm, het schiet al aardig op, het land is al in zicht."
Sint gaf nog wat extra gas en stoof er op af, doelgericht.
Hij koos een afgelegen stukje strand,
Want hij had geen zin in nog meer trammelant.
Daar aangekomen sprong hij uit de boot,
Hij stapte op zijn fiets en zorgde dat hij er snel vandoor schoot.
Sint dacht bij zichzelf: "De intocht is vast al voorbij, gezien de tijd,
Dus het is beter dat ik maar zo snel mogelijk naar het pakjeshuis rijd.

- Vlakbij het pakjeshuis -

Piet liep samen met de Nepsint door een afgelegen straatje,
Toen de Nepsint plotseling zei: "Luister eens, maatje."
Piet stond verbaasd stil en dacht: "Wat zullen we nu weer krijgen?"
Maar toen hij de moordlustige gezichtsuitdrukking van de Sint zag stond hij verstomd te zwijgen.
"It's time to reveal who I really am!"
Riep de Nepsint met een zware stem.
Hij ontdeed zich van zijn nepbaard en zette zijn mijter af,
Vervolgens begon hij vervaarlijk te zwaaien met zijn staf.
Hij stond op het punt om die arme Piet bewusteloos te slaan,
Toen hij plotseling een vreemd geluid hoorde aan het einde van de laan.
Hij aarzelde en keek schichtig achterom,
En dat was het einde van de kleptomaan, je zult zo zien waarom.

- Een tijdje terug, ergens in een onguur steegje -

Na een flinke fietstocht stapte Sint binnen bij een smoezelig huis,
Overal lagen daar geweren, het was er zeker niet pluis.
Een enge man stond achter een toonbank en zei verrast:
"Sinterklaas, mijn oude makker, lang geleden dat ik je gezien heb mijn beste gast!"
Nu moet je weten, de Sint is ooit ook jong geweest,
En in die tijd was hij een echt feestbeest.
Een aantal van zijn vroegere vrienden waren het verkeerde pad op gegaan,
Gelukkig maar dat het de Sint niet zo is vergaan.
Maar goed, deze pistolenverkoper was vroeger een goede vrind,
En hij wou best een pistooltje lenen aan die goede Sint.
Sinterklaas had namelijk al lang in de gaten dat er iets niet helemaal in orde was,
En hij nam het zekere voor het onzekere, wie weet kwam een revolver hem nog wel te pas.
Bewapend vervolgde hij zijn weg en aangekomen in de pakjeshuisstraat,
Zag hij die vreselijke Nepsint met zijn staf zwaaien en dat maakte hem toch werkelijk kwaad.
Hij slaakte een woedende krijgerskreet,
Terwijl hij zijn fiets aan de kant smeet.
Hij richtte en haalde de trekker over,
En schoot regelrecht door het hoofd van de rover.
Zo zie je maar weer, de Sint is niet zo maar een man,
Er is bijna niks wat hij niet kan.
Sint en Piet sloegen nadat ze het lijk in een gracht hadden gegooid snel aan het werken,
En alle kinderen hebben toch nog hun cadeautjes gehad, zoals we kunnen merken.

Waardering: 6.32 met 19 uitgebrachte stemmen
Dit gedicht is ingezonden door Josien

Volgende gedicht: Sinterklaas is boos
Vorige gedicht: Sinterklaas zat weer eens te denken
Terug naar de lijst met ingezonden gedichten
Sinterklaasgedichten zoeken op trefwoord